• Zowel lijmen alsook voegkitten moeten  permanent hechten op de 2 ondergronden die ze verbinden.
• De hoofdfunctie van lijmen is het permanent en structureel verbinden van twee ondergronden, de hoofdfunctie van voegkitten is het permanent lucht- en waterdicht afdichten tussen twee ondergronden.
• Het verschil tussen voegkitten en lijmen is niet absoluut; er zijn flexibele lijmen die naast hun functie als lijm ook een goede afdichting bieden. Tevens zijn er voegkitten die ook een lijmende werking hebben.
• Lijmen kunnen vloeibaar en pastavormig zijn. Vloeibare lijmen worden meestal op de hele oppervlakte van de ondergronden toegepast (contactlijmen, houtlijmen), pastavormige lijmen worden meestal in VERTICALE rillen op een deel van de oppervlakten aangebracht.
• Kitten zijn meestal pastavormig. De meeste dichtstoffen worden elastisch (rubberachtig) na uitharding. De elasticiteit bepaalt de toegelaten beweging van de voeg tussen de 2 ondergronden. Een voegkit moet in een minimale dikte tussen 2 ondergronden toegepast worden (5mm). De  maximale dikte is afhankelijk van het product en de toepassing.
• De meeste lijmen worden hard nadat ze droog zijn en worden in heel dunne lagen in volvlak toegepast.
• Bepaalde flexibele voegkit/lijmen zoals de Fix All producten en een deel van de hybride Soudaseal range + bepaalde PU producten worden zowel voor afdichten als voor verlijming gebruikt.