De bouwschil als basis voor energiezuinig bouwen: luchtdichtheid, isolatie en ventilatie

Luchtdichtheid

Zonder aandacht te schenken aan luchtdichtheid wordt het zeer moeilijk om de alsmaar strengere EPB- en BEN-eisen te halen. En dat is logisch ook, want een goede luchtdichtheid kan de energieprestatie van een woning met maar liefst 15% verhogen. De luchtdichtheid van een gebouwschil beperkt ongecontroleerde ventilatieverliezen die zorgen voor heel wat warmte- en energieverliezen, verslechte akoestiek, en tocht- en vochtproblemen. Het houdt dus niet enkel de woning gezond, maar ook de inwonenden. Daarnaast verhoogt luchtdichtheid ook het comfort van een woning, omdat het luchtlekken elimineert waardoor er geen koude luchtstromen voelbaar zijn langs de ramen, vloeren en/of daken. Een goede luchtdichtheid zorgt voor een optimaal binnenklimaat en gaat dus hand in hand met een kwalitatieve gebouwschil.

Bovendien, blijft een goede V50 waarde (m³ luchtverlies per uur en per vierkante meter gebouwschil bij een luchtdruk van 50 Pascal) één van de meest economische manieren om het E-peil te verlagen. Zo is voor een luchtdicht gemaakte woning het E-peil gemiddeld 11,6 procent lager en daalt het jaarlijks gasverbruik met gemiddeld 200 m3 dan voor eenzelfde minder luchtdichte woning. De kost per verloren liter lucht wordt geschat op de kost van één kubieke meter gas. Een luchtdichte woning is dus niet enkel energiebesparend, maar ook kostenbesparend.

De website van het VEA vermeldt daarover het volgende:

“Beperkte investering met grote impact op het E-peil: aandacht voor luchtdichtheid bij de bouw van een woning (bv. lekdebiet van 2 tot 3 m³ per uur per m²) kan ervoor zorgen dat het E-peil met 5 tot 15 E-peilpunten daalt. Dat wordt gemeten via een luchtdichtheidstest. Als er geen test plaatsvindt, wordt uitgegaan van een minder goede luchtdichtheid. Ook de netto-energiebehoefte daalt aanzienlijk.”

Blowerdoortest

Blowerdoortest

Een luchtdichtheidstest is gereglementeerd en de werkwijze ervan is vastgelegd in de Europese Norm EN13829 (methode A of B). In Vlaanderen dient methode A gevolgd te worden. Tijdens de proef wordt met een ventilator een boven- en onderdrukverschil van 50 Pa tussen binnen en buiten gecreëerd en wordt het debiet dat de ventilator bij dat drukverschil door de gebouwhuid blaast gemeten.

Raamaansluitingen zijn cruciaal, matige uitvoeringen maken naar schatting 15% uit van de totale luchtverliezen in een gemiddelde vrijstaande woning. Het SWS-assortiment van Soudal kan in belangrijke mate bijdragen aan een goede luchtdichtheid en aan een efficiënter energieverbruik.

Het totale lekdebiet dat gemeten wordt is dus afkomstig van volgende lekken:

  • Wanden, ramen, vloeren en daken
  • Aansluitingen van vloeren, ramen, wanden en daken
  • Schrijnwerkaansluitingen
  • Leidingdoorvoeren
  • Schrijnwerk, poorten

Naarmate woningen beter geïsoleerd worden neemt het belang van ventilatie toe in de energieverliezen. Een deel van die verliezen is afkomstig van infiltratie en exfiltratie van lucht door materialen en openingen in de gebouwhuid. Om die verliezen te beperken streeft men een goede ‘luchtdichtheid’ na van de gebouwschil, bovendien zal dit het risico op schade en tochtverschijnselen verminderen.

In de EPB-regelgeving wordt veel belang gehecht aan de luchtdichtheid van gebouwen: op onderstaande figuur wordt het effect van luchtdichtheid op het E-peil aangeduid (bron: www.energiesparen.be). Een luchtdichte woning die wordt doorgemeten krijgt dus al snel een bonus van 10 E-peil punten.

Grafiek Luchtdichtheid

Isolatie & Ventilatie

Volgens de WTCB zijn luchtdichtheid, isolatie en ventilatie een onafscheidelijk trio. Een energie-efficiënt, comfortabel en gezonde woning omvat:

  • Een dikke en effectieve thermische isolatie,
  • Een luchtdicht gebouwschil,
  • Een gecontroleerde (en regelmatig onderhouden) hygiënische ventilatie.

De verwarming van een woning is nog altijd één van de grootste energieverbruikers. Een voldoende dikke en performante (thermische) isolatie reduceert koudebruggen en houdt de warmte binnen, hierdoor heeft een woning minder verwarming nodig en wordt het energieverbruik gereduceerd. Maar let op, een gebouw kan misschien wel goed geïsoleerd zijn, maar als de gebouwschil niet luchtdicht is, ontstaan er luchtlekkages en zal de verwarmde lucht ontsnappen waardoor het effect van de isolatie en energie verloren gaat. In combinatie met een gebrek aan isolatie kan dit zelfs leiden tot condensatieproblemen. Dus voor de effectieve werking van isolatie is een luchtdichte bouwschil essentieel. Isolatie kan naast thermische doeleinden ook gebruikt worden voor een het dempen van akoestiek, brandveiligheid enzovoort.

Een gezonde woning moet kunnen ademen en heeft nood aan voldoende verluchting. Daarom moet een energie-efficiënte woning, naast een luchtdichte, goed geïsoleerde bouwschil, ook voorzien worden van een ventilatiesysteem. Ventilatie zorgt voor de toestroom van verse lucht en een afvoer van ongezonde, vochtige lucht. Dit resulteert in een gezond binnenklimaat en minimaliseert eveneens het risico op vochtproblemen. Als een gebouwschil niet luchtdicht is en er dus luchtlekken zijn, zijn er een ongecontroleerde en ongewenste luchtstromen (ventilatie). Dit leidt tot een toename in energieverbruik, een slechtere luchtkwaliteit en condensatieproblemen. Voor een goede luchtkwaliteit en een optimaal binnenklimaat zijn een gecontroleerde ventilatie, een perfecte luchtdichtheid en een thermische isolatie een noodzakelijke combinatie.

Er zijn 4 verschillende types van ventilatiesystemen:

  • Type A: Natuurlijke ventilatie
  • Type B: Mechanische luchttoevoerventilatie en natuurlijke afvoer
  • Type C: Mechanische lucht-afvoerventilatie natuurlijke toevoer
  • Type D: Mechanische lucht toe-en afvoerventilatie

Een gecontroleerd mechanisch ventilatiesysteem, type D is de standaard aan het worden bij woningbouw. Het is het beste en meest energie-efficiënt systeem, en gaat vaak gepaard met de warmterecuperatie van uitgaande lucht. Het wordt ook wel een balansventilatie genoemd, omdat het energieverliezen reduceert en voor een evenwicht in luchttoe-en afvoer zorgt. De verse lucht komt binnen via toevoermonden en wordt permanent gefilterd, de vervuilde lucht stroomt weg via een ventilator. Een correct geïnstalleerd en gecontroleerd ventilatiesysteem verzekert een optimale binnenluchtkwaliteit in alle ruimten van de woning, zonder een grote toename in energieverbruik (mits regelmatig onderhoud). Het tweede beste ventilatiesysteem is type C, maar deze is echter niet zo efficiënt als type D en vergt ook meer onderhoud omdat de ventilator voortdurend open staat, waardoor stof en bacteriën (en geluidsoverlast) kunnen binnendringen. Een bijkomend nadeel van type C ventilatie is dat je zelf weinig controle hebt over de luchttoevoer. Deze gebeurt d.m.v. een ventilatierooster boven de ramen en is afhankelijk van de winddruk aan de buitenzijde. Op winderige dagen kan er via dit rooster een overdaad aan frisse lucht de woning instromen, deze toevoer kan als tocht ervaren worden.

Ventilatiesystemen van het type A en B worden niet meer gebruikt voor de woningbouw omdat ze onbetrouwbaar zijn en geen optimale luchtkwaliteit verzekeren. Kortstondige en onregelmatige verluchting langs ramen en deuren (type A) zijn niet langer gewenst, ze zorgen voor energieverlies en laten ongefilterde en ongezonde lucht binnen. Daarnaast, zorgt Type B voor een continue overdruk en geeft het geen zekerheid op een efficiënte afvoer van de vervuilde lucht.